Meerwaardebelasting: politiek akkoord met toepassing vanaf 2026
14-07-2025
Na een lange onderhandelingsfase heeft de federale Arizona-regering een akkoord bereikt over de invoering van een meerwaardebelasting. Deze maatregel maakt deel uit van het bredere Paasakkoord en zal een belangrijke impact hebben op beleggers, financiële adviseurs en ondernemers.De komende maanden zal deze hervorming verder worden uitgewerkt, maar de grote lijnen liggen al vast. Volgende agendapunten maken deel uit van het akkoord met betrekking tot meerwaardebelasting:
- 10 % belasting op meerwaarden bij de verkoop van financiële producten zoals aandelen, obligaties en cryptomunten
- vrijstelling tot 15.000 eur per jaar, om kleine beleggers te ontzien
- inwerkingtreding op 1 januari 2026, met een 'screenshot' van de beleggingsportefeuille op 31 december 2025 als referentiepunt
- pensioensparen en groepsverzekeringen vallen buiten het toepassingsgebied van de meerwaardebelasting
Algemeen regime: 10% belasting
Het standaardtarief blijft 10% op gerealiseerde meerwaarden. Nieuw is de verfijnde regeling rond de jaarlijkse belastingvrije drempel:
- Basisvrijstelling van €10.000 per persoon per jaar
- Overdraagbaarheid van ongebruikte vrijstelling: wie de vrijstelling niet gebruikt, kan de vrijstelling telkens €1.000 per jaar gedurende maximaal vijf jaar doorschuiven
- Wie slechts occasioneel (bv. eenmaal per vijf jaar) een meerwaarde realiseert, kan zo maximaal €15.000 aan vrijstelling genieten (voor koppels: €30.000)
- De basisvrijstelling wordt jaarlijks geïndexeerd
De eerder voorgestelde vrijstelling voor aandelen die meer dan tien jaar werden aangehouden, verdwijnt definitief.
Tip: splits de verkoop van je portefeuille gespreid over meerdere jaren, waardoor je jaarlijks kan gebruik maken van de vrijstelling van €10.000 om bijgevolg de meerwaardebelasting te milderen
Bijzonder regime: aanmerkelijk belang
Voor belastingplichtigen met een aanmerkelijk belang (20% of meer) geldt een apart regime:
- Een vrijstelling tot €1 miljoen aan meerwaarden, maar slechts eenmaal per vijf jaar en per persoon
- Boven de €1 miljoen gelden progressieve tarieven, vermoedelijk zoals eerder voorgesteld:
- 1,25% tussen €1M en €2,5M
- 2,5% tussen €2,5M en €5M
- 5% tussen €5M en €10M
- 10% boven €10M
De vrijstelling geldt ook voor holdings, patrimonium- en managementvennootschappen (‘passieve vennootschappen’), ondanks eerdere voorstellen om deze uit te sluiten.
Wie minder dan 20% bezit, valt onder het algemene regime.
Ten opzichte van de eerdere tekst zijn er belangrijke wijzigingen doorgevoerd in het bijzonder regime voor aanmerkelijk belang. Waar vroeger nog sprake was van een vrijstelling van €1 miljoen die cumulatief kon gelden voor personen die samen met verwanten of via controlevennootschappen (zoals een eigen holding) de drempel van 20% overschreden, wordt de vrijstelling nu strikt per persoon toegepast en kan ze niet worden gebundeld met familieleden of (wellicht) tussen vennootschappen. Ook de frequentie wordt aangescherpt: de vrijstelling van €1 miljoen geldt slechts eenmaal per vijf jaar, in plaats van jaarlijks.
Interne meerwaarden: 33% heffing
Interne overdrachten binnen structuren onder controle van de belastingplichtige blijven geviseerd. Meerwaarden gerealiseerd bij overdracht aan een verbonden vennootschap zouden onderworpen worden aan een afzonderlijk tarief van 33%. De vraag rijst of deze belasting van 33% ook geldt bij inbrengverrichtingen of enkel bij een verkoop. Gelet op de specifieke regeling van toepassing op inbrengverrichtingen, lijken deze buiten schot te blijven.
Waardering van activa
De belastbare meerwaarde is wellicht nog steeds het verschil tussen verkoopprijs en aanschaffingswaarde (zonder kosten). Als referentiepunt geldt de slotkoers of waarde op 31 december 2025. Gedurende vijf jaar na inwerkingtreding kan men opteren voor een historische aanschaffingswaarde, indien die hoger ligt en voldoende bewijs wordt geleverd.
In de eerdere teksten wordt de aanschaffingswaarde als volgt bepaald:
- Voor beursgenoteerde activa: slotkoers op 31 december 2025
- Voor niet-beursgenoteerde activa: de hoogste van:
- Waarde bij overdracht tussen onafhankelijke partijen in 2025;
- Waarde bij oprichting of kapitaalverhoging in 2025
- Contractuele waardering
- Eigen vermogen + 4x EBITDA
- Alternatief: onafhankelijke waardering door een bedrijfsrevisor of gecertificeerd accountant vóór eind 2026
- Voor aandelen of opties onder de Aandelenoptiewet van 26 maart 1999
- Waarde bij uitoefening (aandelen)
- Marktwaarde bij mogelijke uitoefening (opties)
- Voor aandelen verkregen met prijsreductie: waarde op het moment van verwerving
Uiteraard staat uw dossierbeheerder binnen Roslar Boekhoudkantoor ter beschikking voor alle bijkomende inlichtingen tijdens uw volgend fiscaal adviesgesprek.
Disclaimer - dit artikel wordt regelmatig bijgewerkt op basis van de meest recente officiële informatie doch omvat geen fiscaal advies